Andere tijden

Een werkneemster werkte sinds 2007 als trainer. Vanwege de opvang van haar vijf kinderen had zij haar werkrooster afgestemd op dat van haar partner.

In 2016 vroeg haar werkgever of zij tijdelijk als teamleider wilde werken op andere dagen. De werkneemster accepteerde het aanbod.

Kort daarna meldde de werkgever dat de functie van trainer was vervallen en bood de werkneemster de functie van teamleider definitief aan. De werkneemster accepteerde, maar wilde haar arbeidstijden niet weer aanpassen. Zij stelde dat de werkgever dat ook niet eenzijdig mocht doen.

De werkgever stelde dat de functie van teamleider flexibiliteit vereist en dat geen garantie voor vaste werktijden kon worden gegeven.

De werkneemster vorderde in een procedure dat het werkrooster van 2016 gehandhaafd zou worden. De kantonrechter oordeelde dat de arbeidstijden in dit geval geen arbeidsvoorwaarde vormden, vooral omdat de afspraak over het werkrooster niet in de arbeidsovereenkomst stond. De werkneemster had onvoldoende onderbouwd dat die afspraak daar later alsnog onderdeel van zou zijn geworden. Er was evenmin sprake van een verworven recht, nu het vorige werkrooster slechts een half jaar had gegolden en eerder ook wijzigingen hadden plaatsgevonden.

De wijziging van het werkrooster was niet in strijd met goed werkgeverschap. De werkgever had de noodzaak van de wijziging voldoende aannemelijk gemaakt. Zo bestonden verslechterde bedrijfseconomische omstandigheden en was het duidelijk waarom een teamleider op andere tijden moest werken. De wijziging was redelijk en acceptatie daarvan kon redelijkerwijze van de werkneemster worden verwacht. Nu werkneemster hier geen gevolg aan gaf, mocht de werkgever salaris in houden. Het belang van de kinderopvang ging niet voor het belang van de werkgever.

Voor meer informatie over arbeidsrecht bel Advocatenkantoor Mariska Harbers