De ontslagbescherming van de payrollmedewerker wordt gelijkwaardig aan die van de ‘gewone’ werknemer.

Door wijziging van het Ontslagbesluit krijgt de payrollmedewerker een betere onstlagbescherming

Per 1 januari wordt het Ontslagbesluit aangepast. Hierdoor wordt de ontslagbescherming van de payrollmedewerker gelijkwaardig aan die van een gewone werknemer. Deze bescherming tegen ontslag zal hetzelfde zijn als wanneer die medeweker rechtstreeks in dienst zou zijn bij de opdrachtgever. Het beëindigen van een payrollovereenkomst door de opdrachtgever zal op zich onvoldoende grond zijn voor het verlenen van een ontslagvergunning aan het payrollbedrijf.

Als de opdrachtgever (dus de inlener) de payrollovereenkomst beëindigt en de payrollondernemer om die reden een ontslagvergunning aanvraagt bij het UWV, zal het UWV beslissen of die vergunning wordt verleend op grond van de omstandigheden bij de opdrachtgever.
Als een opdrachtgever de overeenkomst bijvoorbeeld opzegt omdat de medewerker niet goed zou functioneren, wordt er alleen een ontslagvergunning verleend als aan de voorwaarden voor een ontslag wegens onvoldoende functioneren bij (en door) de opdrachtgever is voldaan.
Indien de opdrachtgever een overeenkomst met de payrollwerkgever opzegt om de reden dat er onvoldoende werk zou zijn, zal aannemelijk moeten worden gemaakt dat het vervallen van een arbeidsplaats bij de opdrachtgever noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering. Daarbij zal ook het afspiegelingsbeginsel correct moeten worden toegepast bij de opdrachtgever.

Dit besluit is van toepassing op arbeidsovereenkomsten die zijn ingegaan op of na 1 januari 2015.

Het besluit is te vinden op https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-33286.html