De second opinion

Als een werknemer zich ziek meldt, laat de werkgever hem meestal oproepen door een bedrijfsarts. Die beoordeelt dan of de werknemer arbeidsongeschikt is en wat zijn beperkingen en mogelijkheden zijn.

Aan de hand van dat advies wordt de re-integratie ingezet.
Als de werknemer of de werkgever het niet eens is met het oordeel van de bedrijfsarts, kan een deskundigenoordeel aangevraagd worden bij het UWV. Een arts van het UWV zal de arbeidsongeschiktheid en de re-integratie mogelijkheden en/of inspanningen dan opnieuw beoordelen.

De nieuwe Arbowet biedt nu nog een andere mogelijkheid aan de werknemer. Deze kan een second opinion bij een andere bedrijfsarts aanvragen. De werkgever moet dat mogelijk maken en de eerste bedrijfsarts moet daar aan meewerken, tenzij er ‘zwaarwegende belangen’ bestaan om dat niet te doen. Wat dat voor belangen zijn, wordt in de wet niet uitgelegd. Dat zal dus in de praktijk en de rechtspraak moeten blijken.

Het is belangrijk dat de second opinion wordt uitgevoerd door een onafhankelijke bedrijfsarts. Dit kan dus geen collega van de eerste bedrijfsarts zijn die bijvoorbeeld in dienst is van dezelfde Arbodienst. Er zijn duidelijke verschillen tussen het deskundigenoordeel en de second opinion: Het deskundigenoordeel van het UWV is vooral bedoeld om de voortgang van de re-integratie te bevorderen. De second opinion is bedoeld om onduidelijkheden weg te nemen over klachten, arbeidsgeneeskundige vragen en oorzaken van gezondheidsproblemen die samenhangen met het werk. De kosten van een deskundigenoordeel bij het UWV worden door de aanvrager betaald, dus dat kan ook de werknemer zijn. Een second opinion kan alleen door de werknemer worden aangevraagd, maar wordt door de werkgever betaald.