De transitievergoeding; een wettelijk recht

Op dit moment bestaat er geen wettelijk recht voor werknemers op een bepaalde ontslagvergoeding. Het UWV kent nooit een vergoeding toe. Een kantonrechter kan dat wel doen op basis van de ‘kantonrechtersformule’. Daarbij zijn het salaris, de duur van de arbeidsovereenkomst, de leeftijd, en de vraag aan wie de beëindiging van de arbeidsovereenkomst vooral te wijten is, bepalend voor de hoogte van de vergoeding. Er geldt geen maximum.

Per 1 juli verandert dat. Werknemers krijgen dan een wettelijk recht op de standaard ‘transitievergoeding’ bij een onvrijwillig ontslag. Deze vergoeding is verschuldigd aan werknemers wiens arbeidsovereenkomst tenminste 24 maanden heeft geduurd bij beeindiging op initiatief van de werkgever. Dit geldt dus ook als een tijdelijk contract niet wordt verlengd en er een dienstverband van tenminste twee jaren is geweest.
Bij de berekening van de hoogte van de vergoeding tellen alleen het salaris en de duur van de arbeidsovereenkomst nog mee. De transitievergoeding bedraagt een derde maandsalaris per gewerkt jaar. Vanaf het tiende jaar is dit een half maandsalaris per dienstjaar. Het maximum is €75.000,-bruto of één jaarsalaris als dat hoger is. Alleen in heel uitzonderlijke gevallen zal de vergoeding hoger zijn. De verwijtbaarheid speelt alleen nog een rol als deze ernstig is.
Er gelden speciale regelingen voor werknemers jonger dan 18 en ouder dan 50 jaar en voor kleine ondernemingen.

De transitievergoeding zal vaak aanzienlijk lager zijn dan de huidige ontslagvergoeding, maar werknemers hebben er wel vaker recht op.