Hoe wordt de hoogte van de transitievergoeding en van de vergoeding bij schending van de aanzegtermijn bepaald?

Wat wordt verstaan onder ‘loon’ en hoe wordt de arbeidsduur bepaald bij de berekening van de hoogte van de vergoeding bij schending van de aanzegtermijn en van de transitievergoeding?

Met de Wet werk en zekerheid worden twee nieuwe vergoedingen geïntroduceerd.

Per 1 januari 2015 zijn werkgevers een vergoeding verschuldigd aan werknemers als zij de aanzegtermijn niet of niet volledig in acht nemen.
Bij een tijdelijk contract van zes maanden of langer moet de werkgever minstens een maand voor afloop van het contract aan de werknemer laten weten of hij het zal verlengen of niet. Als de werkgever dat niet op tijd meldt, moet hij een vergoeding aan de werknemer betalen ook als hij het contract wel verlengt. Bij niet aanzeggen bedraagt de vergoeding een maandsalaris, bij te laat aanzeggen geldt een vergoeding naar rato; wordt bijvoorbeeld drie weken te laat opgezegd dan bedraagt de vergoeding drie weken salaris.

Met ingang van 1 juli 2015 wordt de transitievergoeding geïntroduceerd. Dit is de vergoeding die de werkgever aan iedere werknemer zal moeten betalen die tenminste twee jaar in dienst is geweest, indien de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever is beëindigd door opzegging met toestemming van het UWV of door de ontbinding van de kantonrechter en tevens als een tijdelijke arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd door de werkgever. De transitievergoeding hoeft niet betaald te worden als het ontslag een gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer.

De hoogte van de transitievergoeding wordt als volgt berekend:
Over de eerste 10 jaren van de arbeidsovereenkomst is een derde deel van een maandsalaris per dienstjaar verschuldigd . Na die 10 jaren wordt een half maandsalaris per dienstjaar berekend voor de vergoeding. Het totale bedrag van de transitievergoeding wordt gemaximeerd op
€ 75.000,- of op een jaarsalaris van de werknemer als dat hoger is dan € 75.000,-.

Voor de berekening beide vergoedingen is nu bekend gemaakt wat precies onder het begrip ‘loon’ moet worden verstaan in het ‘Beluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding’ dat op 22 december jl. is gepubliceerd.

Het begrip ‘loon’ in de berekening van de vergoeding i.v.m. schending van de aanzegtermijn
Voor de vergoeding in verband met de aanzegtermijn betreft dat het bruto loon vermenigvuldigd met de overeengekomen arbeidsduur per maand. Als er geen arbeidsduur is overeengekomen of als de arbeidsduur wisselend is, wordt het bruto uurloon vermenigvuldigd met het gemiddelde aan tal gewerkte uren per maand in de twaalf voorafgaande maanden. Als de duur van de arbeidsovereenkomst korter was dan twaalf maanden, betreft dat het gemiddelde aantal gewerkte uren gedurende de duur van de arbeidsovereenkomst. Dezelfde berekeningsmethode geldt als er sprake is van betaling op basis van stukloon of provisie.
Er worden dus geen andere looncomponenten mee gerekend zoals eindejaarsuitkering, overwerk, ploegentoeslag e.d.

In geval van een aanzegging die te laat is gedaan en er dus een vergoeding naar rato verschuldigd is, is de berekening van de vergoeding als volgt. Bepalend is de laatste maand van de arbeidsovereenkomst. Als deze 31 dagen telt en de werkgever bijvoorbeeld twee dagen te laat aan zegt, is de werkgever een vergoeding verschuldigd van 2/31 ste deel van het loon, waarbij het hiervoor genoemde loonbegrip wordt gehanteerd. Als de maand dus 28 dagen telt, is 2/28 ste deel van het loon verschuldigd.

Het begrip ‘loon’ in de berekening van de transitievergoeding
Dit loonbegrip bevat meer onderdelen dan het loonbegrip bij de vergoeding i.v.m. schending van de aanzegtermijn. Bij dit loonbegrip tellen ook de volgende looncomponenten mee:
– de vakantiebijslag en de vaste eindejaarsuitkering waar de werknemer binnen 12 maanden recht op zou hebben als de arbeidsovereenkomst wel zou worden voortgezet, gedeeld door 12.
– de overeengekomen vaste looncomponenten verschuldigd in de 12 maanden voorafgaand aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, gedeeld door 12.
Vaste looncomponenten zijn componenten die niet afhankelijk zijn van het functioneren van de werknemer of het resultaat van de onderneming. Dit betreft de ploegentoeslag en de overwerkvergoeding
– de overeengekomen variabele looncomponenten verschuldigd in de 3 jaren voorafgaand aan het jaar  waarin de arbeidsovereenkomst eindigt gedeeld door 12.
Variabele looncomponenten zijn de componenten die wel afhankelijk zijn van de prestaties van de werknemer en/of de resultaten van de onderneming. Dit betreft bonussen, winstuitkeringen en eindejaarsuitkeringen.

Als de arbeidsovereenkomst korter dan 12 maanden heeft geduurd, of korter dan 3 jaren in geval van de variabele componenten, vindt de berekening naar rato van die kortere duur plaats.

In de ‘Regeling looncomponenten en arbeidsduur’ wordt nader bepaald hoe de arbeidsduur moet worden berekend. De bovenstaande berekeningen gaat uit van de overeengekomen arbeidsduur per maand. Als de arbeidsduur niet vaststaat of wisselend is  wordt gekeken naar de gemiddelde arbeidsduur in de twaalf maanden voorafgaand aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst eindigt.
Als er perioden van verlof, staking of ziekte zijn geweest kan de gemiddelde arbeidsduur daardoor worden verkort. Daarvoor is een voorziening getroffen: voor de berekening van de gemiddelde arbeidsduur worden deze perioden niet mee gerekend. In die gevallen wordt de gemiddelde arbeidsduur dus berekend over een periode die korter is dan de genoemde 12 maanden. In het besluit is bepaald dat als de perioden van verlof, staking of ziekte optellen tot één maand of langer, voorverlenging dient plaats te vinden. Een toelichting is opgenomen in het besluit.

Dit besluit bepaalt ook wat provisie en stukloon, vaste looncomponenten en variabele looncomponenten precies inhouden.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Advocatenkantoor Mariska Harbers

Vindplaatsen van de genoemde besluiten:

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2014-538

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-36823.html