Transitievergoeding bij gedeeltelijk ontslag

In de wet staat, kort samengevat, dat werknemers recht hebben op een transitievergoeding bij een onvrijwillig einde van hun dienstverband als ze meer dan twee jaren bij de werkgever werkzaam zijn.

Er is wettelijke niets geregeld voor de situatie waarin de werknemer maar een deel van zijn uren kwijt raakt. De wet kent geen deeltijdontslag.

De Hoge Raad heeft hierover onlangs een belangrijke uitspraak gedaan. Het betrof een werkneemster die voor een deel blijvend arbeidsongeschikt was. De werkgever zei de arbeidsovereenkomst op en bood een nieuwe arbeidsovereenkomst aan voor het aantal uren dat zij wel kon werken. De werkneemster maakte aanspraak op de transitievergoeding, althans een deel daarvan.

De Hoge Raad oordeelde dat zij geen aanspraak had op de volledige transitievergoeding omdat de arbeidsovereenkomst niet is beëindigd. Die werd immers voorgezet maar in aangepaste vorm.

Wettelijk bestaat deeltijdontslag niet maar De Hoge Raad aanvaardt in bepaalde gevallen wel die mogelijkheid, waarbij de transitievergoeding verschuldigd is naar evenredigheid van het deel van de arbeidsovereenkomst dat is beëindigd. Dit geldt alleen wanneer omstandigheden het noodzakelijk maken om de arbeidstijd van de werknemer te verminderen.

Voorbeelden zijn blijvende gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en het gedeeltelijk vervallen van arbeidsplaatsen wegens bedrijfseconomische omstandigheden. De Hoge Raad vindt het onredelijk dat werknemers in dergelijke gevallen een deel van de transitievergoeding zouden mislopen waarop zij bij een gehele beëindiging van de arbeidsovereenkomst wel aanspraak zouden hebben. Als de werknemer minder werkt, is zijn uiteindelijke transitievergoeding immers lager.

De Hoge Raad oordeelt dat het bovenstaande ook geldt bij een gedeeltelijke beëindiging, een ontslag gevolgd door een nieuwe, aangepaste arbeidsovereenkomst en aanpassing van de arbeidsovereenkomst. Het moet gaan om een blijvende vermindering van tenminste 20%.